Legende van Zwarte Graaf herleeft in houten beeld

← Terug naar Erfgoedblog

Wie vandaag halt houdt aan de Rode Dreef, die leidt naar de dienstgebouwen en de hoeve aan het verdwenen kassteel van Mechelen-Bovelingen in Heers, wordt stoïcijns aangekeken door een mysterieuze houten figuur. Hij draagt een lange zwarte jas, heeft een baard en hij houdt een wandelstok in zijn hand. De man in black werd uit een niet meer levensvatbare beuk – één van de 88 die vandaag gezond en wel nog rechtstaan aan weerskanten van de 400 meter lange Rode dreef – van een nog intacte maar sterke stam gezaagd. Wat gebeurde met een kettingzaag van Francis Michielsen die als kunstenaar door het leven gaat als Carving Cis. En als bij toeval is de gewezen Belgisch kampioen carving afkomstig uit Boom.

Levendig

De man in het zwart stelt de Zwarte Graaf voor die de hoofdrol speelt in de gelijknamige legende. Het schepencollege van Groot Heers liet de houten sculptuur maken. Hiermee wil het twee doelen nastreven. Enerzijds is het beeld een blikvanger om toeristen en dagjesmensen die er halt houden te stimuleren om het mooi kasteeldomein en de erbij horende groene long in een heuvelachtig landschap te ontdekken. Anderzijds hoopt de gemeente de legende van de Zwarte Graaf levendig te houden voor de huidige en toekomstige generaties. Later gaat de gemeente daar allicht nog een infobord plaatsen waarop de mensen kunnen lezen wie de geheimzinnige Zwarte Graaf was. Legendes gaan niet over waargebeurde feiten. Ze leiden een eigen leven en worden van de ene generatie op de andere overgeleverd.

Geen zielsrust

Dat is ook zo voor de legende van de Zwarte Graaf. “Het beeld wordt niet enkel dikwijls vereeuwigd op foto of film. Het gebeurt ook geregeld dat fietsers die er passeren schrikken als plots een mysterieuze man in het zwart opdoemt”, vertelt Elie Missotten, inwoner van Mechelen-Bovelingen en lid van Heemkunde Groot Heers. De legende is ook gebaseerd op schrik en angst. De graaf van Bovelingen kocht tijdens de Franse Revolutie een groot domein. Kortom, het  kasteel met omringend bos en landerijen. “Maar hij kocht de heerlijkheid, de inboedel van het kasteel en de aanpalende gebouwen in het zwart”, legt Elie Missotten uit. “Hij kon het voor een appel en ei verwerven. Dat hij het uit de hand kocht, viel niet in goede aarde bij de bevolking. Hij was vervloekt. Vandaar dat de legende ook bekend staat als die van de vervloekte graaf. Veel geluk had hij evenwel niet met zijn domein. Twee dagen na het bezegelen van de onderhandse koop kwam hij te sterven. Alleen, de legende zegt dat zijn ziel sindsdien geen rust meer kon vinden”.

De terugkeer

De graaf kwam terug, zo bleek! “Elke dag op de lange en donkere avonden in de herfst en winter verscheen hij terug op het appel”, aldus Elie Missotten. “Hij reed op een koets, getrokken door zes zwarte en vurige paarden, het kasteel via de Rode Dreef binnen. Meermaals raasde hij rond het kasteel en door het naastliggende park. Zijn dolle tochten begonnen als een snelle rukwind door het kasteel stormde. Deuren en vensters vlogen open, de zware ketting aan de toegangspoort tot het kasteel vloog kapot. De jachthonden op het erf begonnen te huilen. Na zijn ritten verdween de graaf plots in het naburige bos. Eenzelfde tafereel herhaalde zich héél de herfst en winter lang”.

Bezwering

 Menig jachtopzichter, vechtersbaas of stoere bink die voor niks bang was, werd op de graaf afgestuurd. Ze konden hem niet van het kasteelgoed verbannen. Ook heel wat paters en pastoors probeerden hem te bezweren maar evenwel zonder succes. De Zwarte Graaf bleef spoken in en rond het kasteel en mensen op stang jagen. Tot het zogenaamd Heilig Pastoorke uit Batsheers, een gehucht van Heers, het waagde. Hij kon de graaf wel verjagen. “Op een kerstavond trok hij in een koorhemd met het kruis voorop en de koster in zijn voetsporen naar het kasteel”, laat Elie Missotten horen. “Plots kwam de graaf met zijn zwart gespan aangestormd. Het pastoorke deed de graaf teken om de paarden te laten stilstaan. Hij verzocht de graaf om voorgoed te verdwijnen. Maar de laatste was niet onder de indruk. Niemand kan me verjagen want ik heb nooit iemand kwaad gedaan, liet hij horen. Hierop regeerde de zielenherder van Batsheers dat hij nog nooit vrijwillig gezondigd had. De graaf snauwde terug en zei dat het pastoorke loog. Ik heb gezien dat gij in de tuin van de buurman een rode kabuiskool afgesneden heb, liet de graaf hem verstaan. Het klopte maar ik heb er een half frankske in de plaats gelegd, reageerde het pastoorke. Hierop hief hij het kruis in de richting van de graaf en sprak de bezwering uit. Dat hielp want de graaf verdween met koets en paarden in de nabijgelegen vijver, om nooit meer terug te keren”.