Riemst zoekt onderdak voor collectie museum Vlijtingen

← Terug naar Nog meer erfgoedblogs

Het levenswerk van vader mag niet verloren gaan

Zowat 60 jaar geleden vond Jan Spits, de oud-secretaris van de gemeente Vlijtingen en amateurarcheoloog in zijn vrije tijd, een loden kogel. Het was het begin van een een collectie van artefacten die hij vond op de Keiberg in Lafelt, een gehucht van Vlijtingen. Een heuvelachtig terrein waar in 1747 de Slag van Lafelt – ruim 5000 soldaten sneuvelden er en een meervoud raakte gewond – werd uitgevochten. Zijn zoektocht naar materiële getuigen van de Oostenrijkse Successieoorlog leverde een karrenvracht aan vondsten op die hij onderbracht in zijn eigen museum. Een dat hij stelselmatig uitbreidde met het getuig van een klompenmaker en schrijnwerker, en verder aanvulde met brocante stukken. Vandaag liggen en staan ze uitgestald in het parochiaal centrum van Vlijtingen. Alleen, het museum van Jan Spits moet veld ruimen voor de bouw van een lagere school.

 

Oproep

Wat met de collectie? Jan Spits liet tien kinderen na van wie er nog acht in leven zijn. Guy Spits (70), zijn broer Norbert (73) en zijn zus Marleen (64), die de uitbating van het museum voor hun rekening nemen, trekken aan de alarmbel. “We willen niet dat de verzameling, het levenswerk van ons vader, verloren zou gaan”, stellen ze. “Het was zijn droom om die in stand te houden en te tonen aan het publiek. Met de stukken die hij opgroef op de Keiberg en wat hij vond op antiek (rommel) markten kan je de geschiedenis van Haspengouw opnieuw voor een stuk samenstellen.”

Om de honderden voorwerpen te bewaren voor de huidige en de toekomstige generaties doen ze nu een beroep op de gemeente Riemst, de Intergemeentelijke Onroerend Erfgoeddienst (kortweg IOED) Oost en Erfgoed Haspengouw. “Samen zoeken we naar een locatie (s) waar de hele collectie of delen ervan op een goede manier ondergebracht kunnen worden”, zegt Lieve Opsteyn, coördinator Erfgoed Haspengouw. “

 

Op pad met vader

Wie was nu Jan Spits, die als vader van een kroost met tien kinderen na zijn voltijdse dagtaak op de gemeente en het runnen van een verzekeringskantoor in bijberoep nog de tijd vond om de akkers af te lopen op zoek naar vondsten? “Ons vader kon niet stilzitten”, vertelt Norbert. “Als de boeren hun akkers hadden omgeploegd en de velden na de oogst van bieten, wortelen en graan er leeg bijlagen, ging hij op pad. Als kind mochten we mee met hem. Op één lijn liepen we over de velden. Vonden we een pijlpunt of een munt dan beloonde hij ons met een zakje chips. Of hij stopte ons 5 frank in de handen. Zo verdienden we zakgeld.” Regelmatig kwam Jan Spits thuis met een krabber, hamer of mes uit silex. En veel kogels “Bij waardevolle vondsten contacteerde hij het Gallo-Romeins Museum in Tongeren die op de Keiberg met archeologen kwamen opgraven. “Hij stelde stukken van uit de prehistorie tot en met de Romeinse tijd ten toon”, licht Norbert toe. “Hij verzamelde munten. Ook brocante stukken hield hij bij: messen van soldaten die dienden bij het vreemdelingenlegioen, olielampen, sabels en zelfs een hele reeks stempels om vee mee te merken enz…”

 

Studie

Eenmaal thuis met de vondsten, ging Jan Spits ‘de oogst’ determineren. “Hij trok ermee naar de keuken om de objecten te ontdoen van kluiten aarde”, getuigt Marleen Spits. “Vervolgens legde hij ze één voor één op de tafel in de living. Hij dook in de boeken om te weten wat hij gevonden had. Hij bezat een enorme stapel boeken. Thuis stond het er vol mee.” Het was niet de bedoeling om de collectie bij Jan Spits thuis op te gaan bergen. Op meerdere locaties in Vlijtingen vond hij een stek: in de maalderij, de school, het gemeentehuis en de parochiezaal! Er ging geen dag voorbij of hij trok naar zijn geesteskind. “Hij leidde er schoolgaande kinderen en groepen rond. Als geen ander kon hij hen  boeien met verhalen over de vondsten”, vult Guy Spits aan. “Hij stak veel tijd in het opmaken van een inventaris. Tot op zijn laatste dag was hij daar mee bezig. Hij kocht een digitale camera om de objecten te fotograferen.” Wat Jan Spits aan erfgoed achterliet, moet naar eigen zeggen van zijn zonen Guy en Norbert en zijn dochter Marleen bewaard blijven. “Dat is onze drijfveer maar we willen ook dat de collectie, waar die straks ook naartoe gaat, zijn naam draagt.”

 

Xavier Lenaers