APRIL 2025 I ERFGOEDHASPENGOUW.BE 5 Als men van iemand zegt dat hij ‘van de fles houdt’, bedoelt men meestal van de inhoud van de fles. Maar als je dat over Wellenaar Jo Billen zegt, dan mag je het heel letterlijk nemen. Niet dat Jo niet gesteld is op de lekkere inhoud van een goede fles bier, maar bovenal houdt hij van de fles. Hoe ouder hoe liever. Jo verzamelt al zo’n veertig jaar flessen. Meer bepaald verzamelt hij flessen van bieren en limonades die gebrouwen of gemaakt werden in Limburgse brouwerijen of limonadefabrieken in de afgelopen eeuw. Inmiddels is hij de bezitter van zo’n vijftienhonderd unieke flessen, waarvan de oudste dateren van het einde van de 19e eeuw. Zijn collectie, de grootste flessenverzameling van Limburg, bevat flessen van bijna elke Limburgse gemeente en staat uitgestald in een goed verborgen ruimte boven zijn woonhuis. Een schat op zolder, jawel. Hoe het begon Toen hij in Wellen het huis kocht van zijn groottante, ontdekte hij dat de tuinpaden waren afgezet met ingegraven flessen, met de bodem naar boven, dat gebeurde wel vaker zo. Het intrigeerde hem: hij groef de flessen op en hield ze bij. Stilaan kreeg hij meer oog voor bier- en limonadeflessen. Hij ging ernaar op zoek op rommelmarkten. Kennissen, buren, collega’s brachten hun vondsten naar hem toe. Hij ontmoette andere verzamelaars en ruilde flessen. Zo kreeg zijn collectie de omvang die ze vandaag heeft. Maar Jo wilde ook weten waar die brouwerijen ooit stonden, welk bier er werd gebrouwen en hoe het met die brouwerijen afliep. Hij zocht de locaties op om het verhaal achter de flessen beter te leren kennen, documenteerde ze, en fotografeerde wat er nog zichtbaar van was. Elke brouwerij heeft immers zijn geschiedenis, net zoals elk bier zijn karakter, en elke fles zijn vorm en opdruk heeft. Haspengouw ‘Het is niet verwonderlijk’, aldus Jo, ‘dat er zoveel Haspengouwse flessen in de collectie zitten. Haspengouw had met zijn rijke grond en zijn ontelbare kerkdorpen veel welvarende boerderijen en ook veel brouwerijen. Hier werden de meeste bieren gebrouwen’. Zijn favoriete flessen komen uit zijn onmiddellijke omgeving: Wellen, Berlingen, Ulbeek. Dat zijn de enige brouwerijen waarvan hij ook enkele glazen heeft verzameld. Noord-Limburgse flessen vinden is dan weer veel moeilijker. Van enkele brouwerijen heeft Jo nog geen fles kunnen bemachtigen. ‘Oude flessen zijn zeldzaam, flessen gaan nu eenmaal kapot. De zoektocht is dus nog niet ten einde’. Bijzonder verhaal Of er flessen zijn met een uniek verhaal? Er was die vondst van een flessencollectie bij een brouwer die zijn voorraad in 1940, bij de inval van de Duitsers, verborg. Een 40-tal flessen doken op, puike vondst. Maar bijzonder was toch wel die éne fles die nog gevuld bleek te zijn. Het bier was nog smakelijk ook, al was de ‘acied’ eruit. Een eigen bier brouwen, dat zat er ooit aan te komen. Jo liet bij Cornelissen in Opitter zijn eigen bier brouwen en doopte het Neuzebier. Op het kleurrijke etiket prijkt een figuur met stevig reukorgaan. Geïnspireerd door de oude flessen liet hij een eigen fles zandstralen met het opschrift ‘Joseph Billen – Brasseur – Wellen lez Looz’. De toekomst De verzamelpassie van Jo beperkt zich niet tot flessen. Wie hem thuis bezoekt, weet niet waar eerst te kijken: een indrukwekkende collectie vinylplaten, mooi vormgegeven platenspelers die Jo terug leven inblaast, bandopnemers, maar ook enkele saxofoons, klarinetten… ‘Het stopt nooit’, zegt Jo. En ook de onderwerpen waar hij zich graag in verdiept zijn veelvuldig: hardstenen grafkunst, Wereldoorlog I, een oud kasteel in de buurt… Jo graaft naar informatie, pluist uit, schrijft en publiceert. Maar zijn verzameling flessen, daarover schreef hij nog niet. ‘De geschiedenis van mijn verzameling zit helemaal in mijn hoofd, ik moet ze alleen nog opschrijven’, aldus onze gastheer. Laten we daar eentje op drinken, Jo! In gesprek met Jo Billen over zijn verzameling WELLEN Jo Billen Tour de France, tour de force In 1903 schreef Kerff zich in voor de eerste editie van de Tour de France. Hij fietste alleen, zonder ploeg of sponsor, zonder mecanicien of masseur. Naast de helse sportieve prestatie, achttien dagen trappen tijdens zes monsteretappes van in het totaal bijna 2 500 kilometer, moest hij ook zien te overleven. De eerste vijftig renners in het klassement kregen van de organisatie niet meer dan vijf Franse francs, goed voor een baguette en een stuk kaas. Aan zijn fiets met één rem en één versnelling hing een grote tas voor drank en voedsel. Zijn bidons vulde hij aan de dorpspompen. Slapen deed hij bij boeren en dorpelingen. In de eerste etappe van maar liefst 467 km werd Marcel Kerff zesde. Hij wist deze plaats te behouden door zijn ijzeren conditie. Kerff bereikte uiteindelijk de eindmeet met een tijd van 100 uur, 25 minuten en 38 seconden. Hij finishte zes uur na de winnaar en met zestig uur voorsprong op de eenentwintigste en laatste coureur. Zo ging hij de boeken in als de beste Belg in de eerste Ronde van Frankrijk. Toen de vaandels enkele jaren geleden terug opdoken, waren ze in wat men noemt verregaande staat van ontbinding. ‘Het jarenlange blootstellen aan weer, wind en zonlicht hadden gezorgd voor zware beschadigingen. De vlag van de rooi werd ons geschonken door Martin Lecoque, die van de blauw ontvingen we van de familie HenrotteBrockmans via bemiddelaar Lambert Renwa. We beloofden hun de vaandels te laten restaureren en te zorgen voor een vaste thuisbasis in de Waterburcht. Dat is vorig jaar gebeurd.’ In totaal heeft de zorgvuldige restauratie van beide vaandels door een gespecialiseerd Nederlands bedrijf - samen met de inlijsting ervan - bijna 5 500 euro gekost. Daarbij konden De Millerse Gazet en de Geschiedkundige Kring samen rekenen op een toelage van 3 500 euro van Erfgoed Haspengouw. De rest heeft De Millerse Gazet bijgepast. Het vaandel van ‘de rooi’ Het vaandel van ‘de blauw’ © ED LEWANDOWSKI
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=