De wreede moord te Vlijtingen: verhaal door Josée. Lied door Irma

1

Kom vrienden, luistert naar mijn lied.

Al die hier staan

Een wreede moord is er geschied

Die ik zingen gaan

Een meisje van pas 18 jaar

Wordt daar vermoord door een barbaar

In Vlijtingen daar in dat rustig dorp klein

Hoort men de klokken luien wat een smert (en pijn)

Eene misdaad is daar begaan

Door een wreedaard is die gedaan.

 

Refrein

Moordenaar waar was dan toch uw gedacht

Als gij dee ’s meisje hier van ’t leven bracht.

Nog zoo jong in de fleur van haar leven

Zeg toch eens wat had zij u misdreven

Was het soms om uw slechtheid te begaan

Ja, gelijk gij nog vroeger hebt gedaan.

 

2

Het meisje dacht aan geen getraan

Aan druk of nood

Zoo was zij dan naar het ’t veld gegaan

Met vreugde groot

Maar de lafaard met wreed gedacht

Had zij zoo op ’t maske gewacht

Terwijl ze daar werkte met ijver en vlijt

Wordt zij lastig gevallen met een slecht verwijt

Terwijl zij sprak laat mij met vree

Ik wil ‘n niet slechte kadee

 

Refrein:

De woestaard hij vreesde geene dood

Bracht het meisje met haar hak ter dood

Met geweld geweld had hij haar hoofd gekloven

Dat het bloed vloeide langsheen hare oogen

Moordenaar had gij dan nog zoo n’en moed

Toen gij zaagt vloeien hier dat jeugdig bloed

 

3.

Denkt eens wat had zij niet doorstaan

Wat smert en pijn

Eer dat zij zoo ja van de wereld mocht af zijn

Hoe dat zij riep ‘k heb niets misdaan

Ach ouders, kom mij toch bijstaan

Maar de lafaard hoort geen bittere klacht

Hij heeft dan daar het meisje zoo ter dood gebracht

Met wreed geweld heeft hij geslaan

Om nooit of nooit meer op te staan

 

Slotrefrein

Als wanneer gij voor den rechter zult staan

Zult gij denken wat heb ik toch misdaan

In een cel zit gij daar nu ook te beven

En den geest zie gij altijd voor u zweven

Die u vraagt wat heb ik u misdaan

In den ouderdom van 18 jaar